De Grote Vloed was in de zomer van 2024 te zien in Oosterwijtwerd. De Mariakerk in dit dorp was onderdeel van het decor. Meer weten over de geschiedenis van deze locatie? Lees dan snel verder!
De Mariakerk
Het kleine dorpje in de gemeente Eemsdelta heeft tegenwoordig nog maar 145 inwoners. In de middeleeuwen was het echter een drukbezochte locatie. Op de wierde van Oosterwijtwerd stonden rond 1450 een borg, een kerk, een pelgrimshuis en een klooster. De Mariakerk is het enige gebouw dat is overgebleven uit die tijd en staat centraal in het decor van De Grote Vloed.
De Mariakerk in Oosterwijtwerd ontleent haar naam aan het Mariabeeld dat daar stond. Het beeld met relikwieën stond eerst in de kerk van Appingedam, maar deze veranderde van patroonheilige. In de veertiende eeuw werd het Mariabeeld overgeplaatst van de huidige Nicolaïkerk in Appingedam naar de kerk in Oosterwijtwerd. Dit zorgde voor een grote toestroom van pelgrims. Het dorp werd een bedevaartsplaats en er werd een pelgrimshuis gebouwd.
Het klooster in
Tussen 1000 en 1650 stonden er ongeveer 34 kloosters in de provincie Groningen. In Oosterwijtwerd stond een klooster van de Johannieterorde. De Johannieters in Groningen en Friesland waren anders dan die in de rest van Europa: vrouwen hadden een groot aandeel in het kloosterleven. Vrouwen zonder bruidsschat konden intreden in het klooster, wat voor veel arme vrouwen in dit gebied een goede optie was.
De kloosterlingen waren toegewijd aan een leven in het teken van God, maar zetten zich ook in voor de gemeenschap door middel van onderwijs, wetenschap, landbouw, ziekenzorg en waterbeheersing. Zo legden ze dijken, kanalen en zijlen aan om stukken land droog te leggen of droog te houden. Een zijl is een noordelijke term voor een afwatering van een binnendijks water naar getijdenwater. De broeders en zusters moesten hard werken en leidden een eenvoudig bestaan. Het werd er niet makkelijker op door de overstromingen in het gebied. Er waren regelmatig dijkdoorbraken van de Eems en de Dollard of het zeewater dat door de Fivelmonding het land in kwam.
In 1476 werd het klooster opgeheven, omdat het grote geldschulden had. De kloosterboerderij bleef wel bestaan. Na het beleg van Groningen ging het deel uitmaken van de Republiek. Het gereformeerde geloof werd ingevoerd en hoewel er godsdienstvrijheid was beloofd, werden kloosters afgebroken, eigendommen onteigend, en gelovigen vervolgd en vermoord.
De Ripperda’s in Oosterwijtwerd
In de Mariakerk is nog steeds te zien dat een tak van het geslacht Ripperda in Oosterwijtwerd verbleef. Deze Ripperda’s hadden veel invloed in de gemeenschap en dat is terug te zien in de zeventiende-eeuwse herenbank met het wapen, de preekstoel, de rouwborden en de stenen gedenkplaat. In de grafkelder van de kerk, in één kist verzameld, liggen zelfs vier leden van deze familie.
Daarnaast stond tot het einde van de achttiende eeuw de Ripperdaborg achter de huidige Ripperdaweg in Oosterwijtwerd. Ondanks dat het een andere tak van de familie betreft dan die van Johan Willem Ripperda, het hoofdpersonage van de vorige voorstelling, is de invloed van de Ripperda’s ook in Oosterwijtwerd te merken.